Op specerijenreis naar India

We hadden een wat stressvolle start. Een dag van tevoren werd de vlucht van Iona geannuleerd en we hadden een enorm strakke planning voor onze reis opgezet. Op het allerlaatste moment kwam het gelukkig toch nog goed. De avond voor vertrek kreeg Iona te horen dat er een alternatieve vlucht was gevonden. Wel met drie keer overstappen en een reistijd van in totaal 28 uur, maar we konden in ieder geval eindelijk de reis maken die al zo lang op ons wensenlijstje stond!

Zoals je wellicht weet leren wij alle boeren waar we mee werken persoonlijk kennen. In de huidige wereld waarin greenwashing haast de norm lijkt te zijn willen we met eigen ogen aanschouwen hoe de boeren werken en of ze de beloftes die ze ons doen op het gebied van duurzaamheid ook daadwerkelijk waarmaken. Onze kardemom komt uit Kerala, dé specerijen hotspot van India. We werken daar samen met Bhavesh en Annu van Graamya. Op hun website staat het volgende te lezen: “Being at the heart of the spice district in the Western Ghats of India, we source the best of spices from our select farmers who grow them naturally and process them with great care and precision. We ensure that the routes our spices travel through are in sync with nature, fair and sustainable for our farmers and our planet.”

Ze werken voornamelijk met inheemse specerijensoorten die het goed doen in de omstandigheden daar, waardoor het makkelijker is om ze geheel natuurlijk en zonder bestrijdingsmiddelen te verbouwen. Er waren al een hoop online kennismakingsgesprekken geweest en we hadden al een super goed gevoel bij deze partij, maar we wilden dit toch graag met eigen ogen aanschouwen!
Andere doelen die we onszelf hadden gesteld voor deze reis was het begrijpen van de markt, zien hoe anderen in deze regio te werk gaan en nóg meer te leren over kardemom. En mooi content maken natuurlijk, zodat we al deze verhalen ook weer aan jullie kunnen overbrengen.

Vogelvlucht door Kochi

Onze reis begon in Kochi. Deze stad is een belangrijke havenstad en al eeuwenlang het centrum van de specerijenhandel. Onze homestay lag in het historische gedeelte Fort Kochi. Enigszins toeristisch, maar het was wel merkbaar dat deze plek een hoop geschiedenis heeft. Omdat onze tijd beperkt was hadden we een gids geboekt die de hele dag met ons op stap ging. Met zijn ‘ferrari tuk tuk’ -zoals hij hem zelf noemde- crossten we de hele dag heen- en weer. We bezochten onder andere toeristische specerijenwinkeltjes, specerij-groothandelaren, een binnenplaats waar specerijen lagen te drogen en het historische museum. Ook ontdekten we dat NedSpice een fabriek heeft in Kochi. We hebben geprobeerd om daar ook nog een rondleiding te regelen, maar helaas hadden ze die dag geen tijd voor ons.

Opvallend was wel dat veel specerijenhandelaren beweerden dat alle specerijen daar uit de regio kwamen, maar wat we wel geleerd hebben tijdens deze reis: geloof niet alles wat ze zeggen. Na doorvragen aan verschillende partijen bleek de steranijs bijvoorbeeld uit Vietnam te komen en niet uit India. Er groeit één soort steranijs in India, helemaal in het Noorden, in een politiek onrustig gebied. Die steranijs is goed herkenbaar, want deze heeft meer punten dan de normale steranijs! Eerder een zonnetje dan een ster dus.

In Kochi leerden we ook met onze handen te eten en ontdekten we dat ze in het Zuiden van India dol zijn op Dosa’s. Een soort pannenkoeken, die de hele dag door in verschillende verschijningen geserveerd worden. Lekker met curry en verschillende soorten dips.

Zowel in het historische museum, als in verschillende kerken kon je zien hoe sterk de invloed van de VOC is geweest in dit gebied. Er was zelfs een Dutch Cementery, waar honderden mensen van Nederlandse (en Britse) afkomst begraven liggen. De Nederlanders veroverden alle Portugese bezittingen in dit gebied. De motivatie achter de verovering was de handel in specerijen. Een goudmijn voor de Nederlandse economie.

Best bizar om te beseffen dat deze periode, we hebben het hier over c.a. het jaar 1600, zoveel invloed heeft gehad op India en op de Wereldeconomie, terwijl we in Nederland nog maar weinig stilstaan bij deze geschiedenis in het dagelijkse leven. Natuurlijk leer je erover in de geschiedenislessen, maar sta je er tijdens het kopen van een potje peper weleens bij stil dat peper ooit meer waard was dan goud? En dat specerijen een tijd lang alleen voor de allerrijksten waren weggelegd? Terwijl de boeren hiervoor uitgebuit werden en er afschuwelijke dingen zijn gebeurd op verschillende plekken in de wereld. Alleen maar om aan specerijen te komen.

Maargoed, ik dwaal af. Ondanks dat Kochi indrukwekkend was, was dit natuurlijk niet de hoofdreden voor ons bezoek. De volgende ochtend ging de wekker alweer vroeg en namen we de trein naar Kannur, waar we vervolgens een taxi naar Coorg namen. Al met al een flinke reisdag overigens. De taxi-rit alleen al duurde zo’n drie uur en was grotendeels in het donker. Veel kronkelwegen en een aantal bijna-doodervaringen later waren we ‘s avonds gelukkig veilig en wel in een homestay waar we hoopten op een goede nacht. (Helaas: de muggen waren het daar niet mee eens).

South Indian Coffee Company

De volgende ochtend werden we opgehaald door Komal van de South Indian Coffee Company. Wist je dat ons businessplan geïnspireerd is door This Side Up? Zij doen voor de koffie-industrie wat wij voor de specerijen industrie doen. Ze noemen zichzelf ‘The Good Middleman’ en zorgen ervoor dat koffieboeren een eerlijke prijs krijgen voor hun koffiebonen. Via This Side Up waren we dus in contact gekomen met Komal van de SICC. Zij hebben namelijk ook een aantal specerijen op hun plantage en kennen een hoop boeren in de regio. Iona en Komal hadden al een aantal keer telefonisch contact gehad, dus het was leuk om elkaar eindelijk in real life te ontmoeten!

De eerste stop was een plantage van een bevriende boer, David. Een prachtige plek, waar David met zijn ouders woont. Langzaam draagt de vader van David zijn verantwoordelijkheden op de plantage over op zijn zoon. De kardemomplanten waren een klein punt van discussie binnen de familie, omdat deze zo moeizaam groeien. David zou er het liefste mee stoppen, maar zijn vader heeft een bredere blik dan slechts commercieel. Het is ook een stukje interesse. Desalniettemin werden deze planten flink bespoten, omdat men hier het idee had dat het anders totaal onmogelijk zou zijn om kardemom te laten groeien. Geen goede partner voor ons dus, maar wel interessant om de argumenten te horen.

Stof tot nadenken

Een mooi punt van discussie was dat alles tegenwoordig maar zo biologisch, organisch en natuurlijk mogelijk moet, maar dat dit ook zorgt voor spanning bij de boeren. Zij hebben namelijk oogsten nodig om van te leven. Je kan als consument wel een heel idyllisch beeld hebben van verwilderde tuinen, waar alles in harmonie groeit en bloeit, maar feit blijft dat je als boer moet interveniëren in de natuur, om bepaalde resultaten te behalen. En natuurlijk kan je kijken naar biologische middelen (duur!) of natuurlijke, zelfgemaakte middeltjes (tijdsintensief!), maar een boer moet er dan wel van overtuigd zijn dat dit meer oogst of meer waarde oplevert. Al zijn er natuurlijk ook boeren die dol zijn op de natuur, hier zo goed mogelijk voor willen zorgen en alles compleet natuurlijk doen. Maar zij zijn eerder de uitzondering dan regel.

Onze taak als inkoper, maar ook als consument, is dus om te laten zien dat het zich loont om met natuurlijke middelen te werken. Om premium prijzen te betalen voor oogsten die misschien niet de allermooiste looks hebben (want daar gaat het nu vaak over), maar die qua smaak fantastisch zijn en verbouwd zonder chemische rommel. Ook hebben we gemerkt dat kleinere boeren vaak hulp kunnen gebruiken in de vorm van informatieoverdracht, marketing en sales. Je kan wel anders willen werken, maar je moet vervolgens ook weten hoe je dat het beste kunt doen. En hoe je jouw (met zorg verbouwde gewassen) zo goed mogelijk aan de man krijgt. Dit zette ons in ieder geval wel even aan het denken.

We sloten de rondleiding overigens af met een heerlijke huisgemaakte lunch met David, zijn ouders en Akshay, de man van Komal. Wat eten betreft zijn we enorm verwend tijdens onze reis! Kruidige dahl, dosa’s in verschillende vormen en maten, biryani, salades, chutneys, dips, de tafel stond vol. En dan wil je natuurlijk van alles wat proeven. Geen straf, maar af en toe nog best een uitdaging 😉

Kleine boeren in de bergen

De volgende ochtend reden we de bergen in om een aantal heel kleinschalige boeren te bezoeken. Zij plukken en verkopen dat wat toevallig op het land groeit. Meestal zijn ze geen fan van buitenstaanders op het land, maar vanwege de goede connecties die Komal en Akshay daar hebben opgebouwd waren we welkom. Ze werken namelijk nauw met ze samen en proberen deze boeren te helpen met het verkopen van hun specerijen, aangezien ze zelf geen woord Engels spreken en dus heel erg afhankelijk zijn van de lokale handelaren. En daar doen ze niet aan een premium voor natuurlijk verbouwde producten. Men wil juist dat de specerijen er allemaal gelijk uit zien en in het geval van kardemom dat de peulen bijvoorbeeld zo groot en groen mogelijk zijn. Hierdoor vindt er ook veel fraude plaats, waarbij er bijvoorbeeld kleurstof toegevoegd wordt tijdens het droogproces. Terwijl de planten die we hier zagen echt prachtig waren! Gezonde planten met grote, groene bladeren.

Maar je kon hier wel erg goed zien dat sommige boeren nog een erg simpel leven leiden. Een lemen hut in de bergen, een eigen moestuin voor de groenten en verder hebben ze niet veel. Hun huid is bruingebrand en bevat groeven van het harde werken. De boeren uit de omgeving helpen elkaar met oogsten en vormen zo een community, een sociaal vangnet, maar hun wereld is niet groter dan dat.

Het theegebied Munnar

Na een lange autorit kwamen we vervolgens aan in Bangalore, de enigste grote stad die we tijdens onze reis aandeden. Hier merkten we wel even dat het flink hectisch kan zijn in India. Hier moet je je al toeterend een weg banen door het verkeer, wat een lawaai! Gelukkig was het voor ons slechts een plek om over te stappen. Vanaf hier namen we namelijk de nachtbus naar Munnar. Munnar is een gigantisch theegebied, waar overigens ook een hoop kardemom groeit. Een geliefde toeristische bestemming vanwege het indrukwekkende uitzicht dat die uitgestrekte theeplantages met zich meebrengen. We hadden het geluk dat we hier een AirBnB buiten het toeristische deel hadden geboekt, op een berghelling met, jawel… kardemomplanten! De eigenaar was super behulpzaam en nam ons ook mee naar zijn buurman, een biologische kardemomboer. Hier ontdekten we dat de buurman onderdeel was van een collectief dat boeren helpt om biologisch te verbouwen. Hij werkte op geheel natuurlijke wijze. Een mix van verschillende soorten bladeren en sardines deed bijvoorbeeld dienst als kunstmest. Het regenwater werd opgevangen in een vijver, waar ook vissen in zwommen. De vissen zorgen voor extra voedingswaarde aan het water en waren ook weer een extra inkomstenbron. Pesten werden waar mogelijk op afstand gehouden door een omheining van hibiscus planten. Een super gepassioneerde man die intrinsiek gemotiveerd was om biologisch te boeren. ‘We willen immers gezond blijven en ons lichaam niet verpesten met giftige stoffen.’

En zijn kardemom-chai was de lekkerste die we in heel India dronken. Zijn natuurlijke manier van werken werpt (letterlijk) zijn vruchten af!

Een meeting met HOPCL

Wij wilden natuurlijk graag het fijne weten van deze organisatie die de boeren helpt met deze transitie naar organic farming en dus regelde onze lieve AirBnB host een meeting met de founder voor ons. We mochten langskomen in zijn huis en hij beantwoordde al onze vragen. Hij helpt al meer dan 300 boeren met de transitie naar een organische en natuurlijke manier van verbouwen. De boeren krijgen cursussen, ondersteunen elkaar en zijn ook verzekerd van een afzetmarkt omdat ze de specerijen van deze boeren opkopen. Mooi dat dit soort communities zich daar op meerdere plekken ontwikkelen!

Op naar Graamya!

Onze laatste stop was ons eigenlijke doel: Graamya Spices. Dit bedrijf werd opgericht door Bhavesh en Annu. Ze zijn enorm gemotiveerd om de kleinere specerijenboeren bij hun in de omgeving te voorzien van een beter leefbaar inkomen. In de eerste instantie hadden ze het idee om deze boeren te betrekken in een toeristisch aanbod. Rondleidingen over het veld, kook experiences, kamperen bij de boer, dat soort dingen. Toen kwam COVID om de hoek kijken en bleek dit geen consistent businessmodel te zijn. Ze besloten hun passie voor natural farming (hun familie had reeds een thee- en kardemomplantage) in te zetten om de boeren te helpen. Door ze te ondersteunen bij de transitie naar een natuurlijk model en ze daarbij te helpen met de verkoop van hun specerijen. Op de langere termijn zorgt dit voor gezondere aarde, een betere leefomgeving en structureel hogere inkomsten.

Alles wat ze bij Graamya doen gaat over het zoeken van de balans in hun samenwerking met de natuur. Door het bestrijden van pesten verplaats je bijvoorbeeld het probleem. Bestrijdingsmiddelen brengen het ecosysteem uit balans, waardoor het volgende probleem optreedt dat je vervolgens ook weer moet bestrijden.

Een nieuwe fabriek

Bij Graamya blijven ze zich inzetten voor innovatie en ontwikkeling van het bedrijf. Daarom zijn ze ook blij om met ons samen te werken, want zo openen ze de internationale markt voor hun specerijen. Het project waar ze momenteel mee bezig zijn is het bouwen van een nieuwe fabriek. Een faciliteit waar specerijen verzameld, gedroogd, gepolijst en verpakt kunnen worden. De traditionele methode van het drogen van kardemom is namelijk erg tijds-en arbeidsintensief. De grote ovens worden met hout gestookt en daar moet 24 uur iemand bij aanwezig zijn om het vuur te laten branden! Bovendien is de uitkomst niet altijd even consistent en het verwerkingsproces heeft een grote invloed op de kwaliteit van de specerijen en de prijs die men er dus voor kan krijgen.

Op de foto’s hieronder zie je de traditionele kardemomoven en de nieuwe variant die Graamya heeft ontwikkeld. Zoals we al zeiden: de hele familie werkt mee in dit bedrijf. De vader is de ingenieur die dit soort machines ontwikkelt. Ze werken al een tijd met een prototype en zijn nu klaar om het naar de volgende stap te tillen. De nieuwe ovens worden verhit door middel van elektriciteit en doen hun werk na een simpele druk op de knop.

Merkwaardige tegenstrijdigheden

We bekeken niet alleen hun plantages en de fabriek in aanbouw, maar gingen ook op bezoek bij andere boeren. We hebben een hele goede indruk gekregen van de verschillende werkwijzen en de motivatie achter bepaalde methoden. De prijs van kardemom fluctueert enorm. Ook dat is een lastige factor waar boeren rekening mee moeten houden. Handelaren kunnen op oogsten bieden tijdens een veiling. Is de prijs laag, dan zou het voor de boeren interessant kunnen zijn om specerijen op te slaan om later pas weer op de markt te brengen, als ze een hogere prijs krijgen. Echter, hoe langer je specerijen bewaart, des te slechter voor de smaak uiteraard. Bovendien blijven ze zo ook op geld zitten. En dat geld hebben ze eigenlijk nodig om hun werkers te betalen, die wekelijks loon krijgen. Daarnaast is de markt wat onvoorspelbaar, het vasthouden van oogsten betekent dus niet per se een hogere prijs. Nogal lastige afwegingen.


Verder brachten we een bezoek aan het kardemom research centrum, wat in de buurt van Graamya ligt en waar ze ook mee samenwerken. Zoals de naam al zegt doen ze onderzoek naar kardemom. Met name naar nieuwe soorten, die betere oogsten opleveren. Bij Graamya hebben ze een stuk land ter beschikking gesteld voor het testen van deze kardemom. Ze behandelen de planten op dezelfde manier als hun eigen (op geheel natuurlijke wijze dus) om te zien hoe deze planten daarop reageren.

Wij hadden gehoopt daar wat te leren over bijvoorbeeld de invloed van kardemom op onze gezondheid. Met name als we het hebben over het gebruik van chemicaliën. Er gaan verhalen de ronde dat er veel gevallen van kanker voorkomen bij de boeren die op conventionele wijze, dus met chemicaliën te werk gaan. Dat lijkt ons nou een onderwerp dat eens grondig onderzocht zou moeten worden! Dat is helaas niet het geval. Ze hebben zo’n 10-13 jaar nodig om een nieuwe soort te onderzoeken en proberen de richtlijnen voor kardemom productie te standaardiseren. Opvallend was dat circa 6 chemicaliën binnen deze richtlijnen vielen en dat de vragen die we hierover stelden nauwkeurig werden ontweken. Ze zeggen dat natuurlijke productiemethoden, zoals die van Graamya, de toekomst zijn, maar handelen vervolgens niet echt naar hun eigen uitspraken. we denken ook dat er heel wat partijen zijn die er baat bij hebben dat er geen officiële cijfers zijn over de gevolgen van het gebruik van pesticiden. Een nogal grijs gebied dus.

Je kunt je voorstellen dat deze reis veel indruk op ons heeft gemaakt en dat we even tijd nodig hadden om alle informatie te verwerken. We hebben natuurlijk ook geprobeerd zoveel mogelijk recept-inspiratie mee naar huis te nemen. Een verzameling van deze recepten is een mooie insteek voor een volgend blog, dus dat houd je nog van ons tegoed! Maar als je alvast een klein voorproefje wilt, ga dan eens aan de slag met deze kruidige Indiase rijst!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Winkelwagen

Workshop: Spice up your cocktails!

Doe mee met onze unieke cocktailworkshop in Amsterdam

Leer de kunst van het cocktails mixen en maak complexe en verrassende smaakcombinaties door specerijen in je cocktails te verwerken. Hier vind je alle informatie en tickets. 

Geef een melding als het weer online staat We zullen het je laten weten zodra het weer online staat.

No fields found, please go to settings & save/reset fields