Ceylon kaneel kent haar herkomst van Sri Lanka – de koloniale naam voor Sri Lanka is Ceylon. De kaneel wordt geoogst van individuele bomen die groeien op het land van kleinschalige thee- en koffieboeren op het hart van het eiland.  ‘Wilde’ kaneel komt van bomen die niet groeien op plantages. De bomen kunnen volgroeien voordat de bast geoogst wordt. Hierdoor is de bast een stuk dikker dan van jonge takken en heeft een sterkere verwarmende houtsmaak.

Smaakervaring – de kaneel smaakt eerst zoet, dan fris, bijna citrusachtig, en dan komt die herkenbare kaneelsmaak. Uiteindelijk resulteert dit in een verwarmende houtachtige smaak.

Specerijenvrienden: Allspice, zwarte peper, komijn, kardemom, kruidnagel, steranijs

Mix it up! Kaneel vind je onder andere in de volgende specerijenmixen: speculaaskruiden, pumpkin spice, mole mix, Jamaican jerk rub

Past goed bij: verschillende soorten fruit, bijvoorbeeld perziken, appels, pruim, vijgen, peer en kersen. Tomaten en aubergines. Rood vlees, zoals lam (bijvoorbeeld in een tajine)

(Voor)bereiding: het smaakcomponent kaneelaldehyde heeft tijd nodig om volledig vrij te komen. Je kunt kaneel prima onverwerkt (gewoon een lepeltje door je yoghurt) eten, maar als je wilt dat er meer complexe smaken vrijkomen, dan heeft het hitte nodig. Voeg daarom een kaneelstokje aan het begin van het kookproces toe als je een stoof of saus maakt. Vet en alcohol helpen ook bij het laten vrijkomen van de smaken, evenals stoom. Dus kook je gerecht met een deksel op de pan, zodat er veel stoom vrijkomt.